Regionale opgave voorop, niet de structuur

06-03-2023

 

Volgens de OESO heeft Nederland een sterk gedecentraliseerd onderwijsstelsel, met veel beslissingsbevoegdheid op het niveau van de school en de schoolorganisaties. Dat biedt veel mogelijkheden om lokale en regionale vraagstukken aan te pakken daar waar het nodig is. Denk aan onderwijs en zorg, huisvesting en kinderopvang. Op vele plekken wordt hier hard aan gewerkt, vaak in goede samenwerking met de gemeenten. 

Maar het is de politiek al jaren een doorn in het oog. De politiek wil meer ‘grip’. De afgelopen decennia hebben zich gekenmerkt door een lange reeks centrale overheidsinterventies: wetten, regelingen, subsidies, kabinetsbrieven, losse projecten, sancties, etc. etc. Ergens in die periode zei Jeroen Dijsselbloem nog een keer ‘doe alleen het wat en laat het hoe aan de sector’, maar daar trok niemand zich wat van aan: er werd vrolijk doorgeïntervenieerd.

Het resultaat is dat ons systeem verworden is tot een rare mix van centraal en decentraal. Het draagt er aan bij dat het onderwijs moeilijk bestuurbaar is en misschien zelfs beleidsresistent is. Dit leidt tot grote frustratie bij de politiek, die er ook in deze kabinetsperiode weer een centralistisch schepje bovenop doet: nieuwe subsidieregelingen, een masterplan met vanuit het ministerie opererende ‘basisteams’, een grotere en strengere onderwijsinspectie, voorgenomen wetten die tot in detail voorschrijven hoe het onderwijs gemanaged en bestuurd moet worden. Dialoog tussen de overheid en de sector over effectiviteit van deze interventies is er nauwelijks.

Dat is jammer, want zowel de sector als de politiek willen werken aan kwaliteit, kansen voor kinderen en een beter functionerende arbeidsmarkt. Een diepgaand gesprek over hoe je die doelen bereikt, is harder nodig dan ooit. Gebeurt dat niet, dan organiseren we de teleurstelling voor een volgende periode. Die dan ongetwijfeld gelardeerd wordt met nieuw centralisme, waarbij acties vanuit ministerie en Kamer niet daadkrachtig hoeven te zijn, als ze maar daadkrachtig klinken.

Op één domein vindt wél een dialoog plaats: de onderwijsarbeidsmarkt. Vorig jaar april sloten overheid, bonden, sectororganisaties en opleidingen een onderwijsakkoord met daarin een werkagenda gericht op een gemeenschappelijke aanpak van de personeelstekorten. Deze agenda werd op vier punten aangescherpt in een recent werkplan: meer regionale samenwerking, meer ruimte in onderwijstijd, een beter bevoegdhedenstelsel en versterking van de opleidingen. De werkagenda is nogal gehaast tot stand gekomen – uiteraard omdat een Kamerdebat naderde – maar kan op zich een goede basis bieden voor samenwerking tussen overheid en sector.

De afgelopen maanden heb ik deelgenomen aan regiobijeenkomsten, scholen bezocht, gesprekken gevoerd.

--

Verreweg de meeste discussie is er over de regionale aanpak. Niet over die samenwerking op zichzelf. Eigenlijk is iedereen voorstander van meer en betere regionale samenwerking. In een provincie als Zeeland heeft dat veel opgeleverd en zijn er alweer volop plannen voor de komende tijd. Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Almere hebben te maken met disruptieve personeelstekorten van soms wel een kwart van alle medewerkers en willen graag verder met de succesvolle convenantsaanpak die ze in 2020 met minister Slob overeenkwamen.

De vele centralistische interventies op andere terreinen hebben gezorgd voor wantrouwen in de regionale aanpak zoals voorgesteld in het werkplan. De vrees is dat niet de regionale opgave leidend is, maar een door de overheid opgelegde regiostructuur. Die vrees is gevoed door een nieuwe beleidsterm: de RATO, Regionale Aanpak Toekomst Onderwijsarbeidsmarkt. Misschien ook door het woordbeeld worden de RATO’s geassocieerd met top-down-bureaucratie.

De minister moet deze vrees wegnemen. Dat kan door te erkennen dat de samenwerking aansluit bij de bestaande praktijk en dat er niet allerlei nieuws voor in de plaats komt.

--

Maak van de RATO geen bureaucRATO.

Lees het hele blog van Freddy Weima, voorzitter PO-Raad

Bron: PO-Raad



« Terug naar het overzicht