Leraren- en schoolleiderstekort blijft problematisch, wel groei aantal mensen dat wil werken in het basisonderwijs
09-09-2021
De instroom van nieuwe studenten op de pabo is de afgelopen jaren explosief gegroeid. Kozen in 2016 nog zo’n 4.220 studenten voor deze opleiding, in 2020 is dit aantal gestegen tot ongeveer 6.850 studenten, een toename van ruim 62 procent. Ook is er een forse stijging van het aantal zij-instromers in het beroep. Dat blijkt uit de ‘Arbeidsmarktanalyse primair onderwijs 2021. De arbeidsmarkt in beeld’, een publicatie van het Arbeidsmarktplatform PO. Over de tekorten aan directiepersoneel en onderwijsondersteunend personeel is minder bekend, maar er zijn sterke signalen voor een te krappe arbeidsmarkt.
De AVS stelde eerder het tekort aan schoolleiders aan de kaak. Het tekort aan schoolleiders groeit en is procentueel zelfs groter dan het lerarentekort. Komend jaar heeft circa één op de twintig basisscholen geen directeur en in de komende jaren stromen veel mensen uit door pensionering. Ondanks een hoge baantevredenheid stromen te weinig mensen in. “Dat is een probleem, omdat onderzoek laat zien dat schoolleiders een cruciale rol hebben in de onderwijskwaliteit, het beheersen van de werkdruk en het behouden van leraren. De politiek en het onderwijs zelf moeten in actie komen door te investeren professionalisering, waardering en profilering”, aldus AVS-voorzitter Petra van Haren.
Op Onderwijs in cijfers is terug te vinden dat er tussen 2016 (7600 directeuren) en 2020 (6800 directeuren) 800 directeuren minder werkzaam zijn in het primair onderwijs.
De ‘Verkenning Schoolleiders’ (2019) meldt al dat tegelijk met het lerarentekort er ook sprake is van een tekort aan schoolleiders. Die tekorten vertalen zich in een forse toename in het aantal vacatures. Ook kunnen kwalitatieve tekorten aan schoolleiders ontstaan, bijvoorbeeld als er een mismatch is tussen de vaardigheden en kennis van schoolleiders en de aan hen gestelde eisen.
Voor schoolleiders is het lerarentekort een groot probleem vanwege de voortdurende vraag naar (geschikt) personeel. Het lerarentekort groeit omdat een grote groep leraren de sector verlaat door pensionering, terwijl het aantal leerlingen de komende jaren maar langzaam zal dalen. Het aantal leerlingen neemt in sommige gemeenten juist toe. Daarom is het belangrijk om de aankomende jonge leraren zo lang mogelijk te behouden voor de sector. “Uit onderzoek blijkt dat schoolleiders een cruciale rol hebben in de onderwijskwaliteit, bij het aantrekken en behouden van leraren. Alleen het lerarentekort aanpakken terwijl er geen schoolleider is, is dweilen met de kraan open”, aldus Van Haren. “Dan mis je iemand die de lijnen uitzet, de werkdruk beheersbaar houdt en loopt het onderwijspersoneel door de achterdeur de school weer uit. Het schoolleiderstekort zou daarom meer prioriteit moeten krijgen door investeringen in professionalisering, waardering en profilering.”
Samenstelling personeel verandert
In 2020 kwam de werkgelegenheid in het primair onderwijs uit op circa 128.610 fte, een toename van ruim 6 procent ten opzichte van 2016. Deze toename is echter niet in alle functies terug te zien: waar het aantal directieleden (in fte) tussen 2016 en 2020 met ruim 8 procent daalde, is er onder het onderwijsondersteunend personeel juist een stijging van zo’n 36 procent te zien. Mogelijk hangt deze stijging samen met de besteding van de werkdrukmiddelen in de sector. Dit betekent dat de samenstelling van het personeel aanzienlijk veranderd is. De afgelopen jaren werkten er ook veel 55-plussers in de sector, vooral onder het directiepersoneel. Als gevolg van de uitstroom van 55-plussers, onder andere naar pensioen, en de instroom van jongeren is dit aandeel de afgelopen jaren langzaam gedaald. In 2016 kwam het aandeel vrouwen (in fte) nog uit op ruim 80 procent. In 2020 is dit aandeel toegenomen tot bijna 82 procent. Feminisering zie je in alle functies, maar vooral onder het directiepersoneel is er een forse stijging van het aandeel vrouwen (ruim 50 procent in 2016 t.o.v. 60 procent in 2020).
Tevredenheid
Het personeel in het primair onderwijs is over het algemeen zeer te spreken over de sociale steun die zij ontvangen van hun leidinggevende en collega’s. Zo geven ruim negen op de tien werkenden aan dat hun leidinggevende oog heeft voor het welzijn van medewerkers. Ook ervaart een aanzienlijk deel van het personeel autonomie in het werk.
Leraren vertrekken uit G5
De tekorten verschillen sterk per regio. De grootste tekorten worden, in absolute zin, verwacht in de arbeidsmarktregio Noord-Holland. De komende jaren groeit het tekort in deze regio tot 2025 met 340 fte. Ook de mobiliteit van leraren kent een regionaal component: met name de relatief grote uitstroom van leraren uit de G5 (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Almere) naar andere gemeenten valt op. In 2015-2016 vertrokken 57 leraren meer uit de G5 dan er binnenkwamen. In 2018-2019 zijn dat er 333.
‘Het is goed dat het kabinet eindelijk extra investeert in het onderwijs, maar het is jammer dat het globaal en incidenteel gebeurt’, vindt Groot-Zwaaftink. ‘Er moet juist structureel worden geïnvesteerd in het onderwijs, zeker ook in de G5. Door de tekorten in de grote steden wordt de werkdruk voor de overgebleven leraren zo hoog dat een overstap aantrekkelijk is. Vaak doen ze dat dan naar een school dicht bij huis. Veel leraren in de grote steden wonen daar niet. Dat is te duur. Met een structurele salarisverhoging kunnen schoolbesturen hun leraren behouden en nieuwe leraren aantrekken.’
Over het onderzoek
Ieder jaar publiceert het Arbeidsmarktplatform PO de Arbeidsmarktanalyse primair onderwijs. Deze analyse bevat cijfers en trends over het werk in het primair onderwijs. Daarin komt ook de invloed van demografische, economische, politieke en technologische ontwikkelingen aan bod.
Bron: AVS
« Terug naar het overzicht