Leesplezier stimuleren om leesvaardigheid op te krikken
04-12-2019
De schoolprestaties van vijftienjarigen zakken in Nederland steeds verder weg. De leesvaardigheid van middelbare scholieren in ons land is met een flinke klap gedaald tot onder het gemiddelde van de 37 rijke landen die meedoen aan het driejaarlijkse Pisa-onderzoek.
Nederlandse leerlingen behalen in het jongste Pisa-onderzoek op leesvaardigheid een score van 485 punten. Dat is achttien punten lager dan in 2015. Daarmee zit Nederland nu iets onder het gemiddelde van de 37 rijke landen die lid zijn van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso). Daarnaast is deze score lager dan ooit sinds de eerste Pisa-onderzoeken van begin deze eeuw.
Ministers Ingrid van Engelshoven en Arie Slob (Onderwijs) willen dat jongeren meer gemotiveerd raken om te lezen en dat zij hierin weer plezier krijgen. Hierdoor moet hun leesvaardigheid verbeteren, die daalt namelijk al een aantal jaren. Ze roepen daarom op tot een leesoffensief.
Voor scholen komt er een publicatie over wat werkt om het onderwijs te verbeteren. Daarnaast gaan de bewindslieden in gesprek met onderwijs- en leesorganisaties. Ze roepen ook ouders en grootouders op hun kinderen en kleinkinderen voor te lezen. ‘Lezen is niet alleen noodzakelijk om zelfstandig mee te doen in de maatschappij, maar uit onderzoek blijkt ook dat het ons leert om anderen beter te begrijpen en het ons welzijn vergroot’, schrijven de ministers in een persbericht.
Met hun plan geven de ministers gevolg aan de oproep van de Onderwijsraad en Raad voor Cultuur afgelopen juni. Toen presenteerden de Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur hun leesbevorderingsadvies ‘LEES! Een oproep tot een leesoffensief’. Hierin constateerden zij dat Nederlandse jongeren steeds minder vaak en met steeds minder plezier lezen. Jongeren lezen nog wel veel korte teksten, maar besteden minder tijd aan ‘diep lezen’: het geconcentreerd lezen van langere teksten of boeken. De raden stellen dat mede hierdoor hun leesvaardigheid achteruit gaat.
De ministers vinden dit een gedeelde verantwoordelijkheid van onder meer Rijksoverheid, onderwijs, kinderopvang, bibliotheken en ouders. De plannen van de bewindslieden sluiten verder aan bij bevindingen uit het jaarlijkse Pisa-rapport.
« Terug naar het overzicht