Geen draagvlak onder leraren: brede onderwijsbevoegdheid van tafel
01-02-2021
De commissie die een nieuw bevoegdhedenstelsel voor leraren zou ontwerpen, is gestrand. De helft van de commissie, waaronder de leraren, vindt het idee om één brede onderwijsbevoegdheid in te voeren een 'accident waiting to happen’, meldt de redactie Onderwijsblad van de AOb.
‘Wij erkennen het belang van loopbaan- en ontwikkelperspectief voor leraren. Maar daarvoor hoeft niet het hele stelsel van onderwijsbevoegdheden op de schop, met alle risico’s van dien.’ Dat schrijven vier leden van de commissie Onderwijsbevoegdheden vandaag aan Onderwijsminister Arie Slob. ‘Wij waarschuwen tegen een overhaast vernieuwingstraject dat niet kan rekenen op draagvlak bij de beroepsgroep.’
De brief van de vier leden, die samen precies de helft van de commissie Onderwijsbevoegdheden vormen, is een samenvatting van een heel hoofdstuk uit het rapport dat de commissie Onderwijsbevoegdheden vandaag uitbracht. Het rapport Hoge lat lagere drempels is dan ook niet unaniem.
‘Scholen en docenten zouden actief betrokken moeten zijn bij de totstandkoming van de vernieuwing’
De verwachting was anders. De commissie borduurde voort op een advies van de Onderwijsraad, waarin werd voorgesteld om één brede basisbevoegdheid voor alle leraren in te stellen. Daarbovenop zou dan een stelsel van specialisaties komen. De verwachting was dat de commissie Onderwijsbevoegdheden dit advies nader zou uitwerken.
Poging
Daar is inderdaad een poging toe gedaan. De brede bevoegdheid moest zorgen voor ‘ontschotting in de opleidingen en het leraarsberoep’, zo stelt de commissie in het niet-unanieme eindrapport. Ook zou de brede bevoegdheid moeten bijdragen aan meer mobiliteit binnen en tussen onderwijssectoren.
Maar volgens de vier commissieleden – de twee leraren die op persoonlijke titel zitting hadden, een schoolleider en een onderzoeker – geeft een brede bevoegdheid het risico dat de vakkennis en vakdidactiek verschraalt.
Bovenbouw
Ook wilde een deel van de commissie het masterniveau niet langer verplicht stellen voor de bovenbouw van havo en vwo. ‘Om les te geven aan deze specifieke doelgroep van leerlingen is echter gedegen kennis van de vakinhoud en vakdidactiek nodig’, zo schrijven de vier commissieleden. ‘Wij vinden het daarom van cruciaal belang om voor leraren in de bovenbouw van het havo en het vwo het masterniveau verplicht te blijven stellen. Master opgeleide leerkrachten zijn van groot belang voor de onderwijskwaliteit.’
Beroepsgroep
Een ander belangrijk struikelblok voor de vier betrokkenen is dat de beroepsgroep niet is betrokken bij het advies. De vier adviseren om vast te houden aan aanbevelingen die de commissie Dijsselbloem al in 2008 opstelde over onderwijsvernieuwingen. Volgens die commissie zou elke belangrijke stelselwijziging aan een aantal criteria moeten doen, zoals: ‘De probleemanalyse is wetenschappelijk onderbouwd en wordt breed gedragen door betrokkenen’, ‘Scholen en docenten zijn actief betrokken bij de totstandkoming van de vernieuwing’ en ‘ Er is voldoende draagvlak voor de vernieuwing onder alle betrokkenen’.
Lees het hele artikel bij de AOb
Bron: AOb
« Terug naar het overzicht