Bedrijfsleven zou het beroepsonderwijs moeten dragen

23-03-2023

 

Gaat het over de verschillende soorten onderwijs, dan spreekt Minister Dijkgraaf graag over een ‘waaier’ in plaats van een ‘ladder’. Oftewel, geen hiërarchie, alleen verschil. Wil hij dat in de praktijk brengen, dat vindt hij goede voorbeelden in de Alpenlanden, betoogt Herman Blom, lector bij NHL Stenden en docent bij de Hochschule Osnabrück. “Zolang beroepsonderwijs niet is ingebed in de praktijk van bedrijven en organisaties, heeft het vooral weg van ‘droogzwemmen', en dat heeft weinig zin.”

“We hebben alle talent nodig dat we kunnen opleiden voor de Nederlandse samenleving, of nu gaat om mbo’ers, hbo’ers of academici. In ieder geval moeten we elke vorm van onderwijs gelijk gaan waarderen.” Dat zei minister Robbert Dijkgraaf in zijn toespraak tijdens de recente nieuwjaarsreceptie van de Vereniging Hogescholen (VH) in Den Haag. Vanuit de VH werd de minister opgeroepen om concrete instrumenten te verbinden aan zijn oproep tot gelijke waardering van beroepsonderwijs en academisch onderwijs. Dijkgraaf riep zelf de prikkelende vraag op: “Is ons stelsel aan een totaal nieuwe inrichting toe?”

Moet ons stelsel veranderen? Kan die verandering beperkt blijven tot het onderwijs? Welke rol is er voor andere maatschappelijke partijen, met name bedrijven, organisaties en overheden?

Een vergelijking met het Duitse systeem van beroepsonderwijs kan inspiratie bieden voor een bezinning op de plaats van dat onderwijs in de samenleving. Niet alleen onderwijsinstellingen, ook bedrijven, organisaties en regionale overheden blijken daarin een rol te hebben. Zolang beroepsonderwijs niet is ingebed in de praktijk van bedrijven en organisaties, heeft het vooral weg van ‘droogzwemmen’, en dat heeft weinig zin. De pogingen om ‘leven lang leren’ te institutionaliseren zullen dan, net als voorheen, stuiten op de beperkte aansluiting tussen het Nederlandse beroepsonderwijs en de arbeidsmarkt.

Jobwunder
De lange-termijn trend van lage werkloosheidscijfers in Duitsland (ook voor de jeugd, en zelfs tijdens jaren van laagconjunctuur) maakt nieuwsgierig naar de succesfactoren van hun Jobwunder. Uit het voorbeeld van de Alpenlanden, Duitsland voorop, blijkt dat juist het middelbaar beroepsonderwijs als groeimotor van de kenniseconomie en als emancipatiemachine voor grote groepen scholieren uit niet-academische milieus kan fungeren. Een mbo-diploma blijkt in de Alpenlanden voldoende zijn voor een carrière met dito goed inkomen.

Ook de integratie van jongeren met een migratieachtergrond blijkt gebaat te zijn bij het Duitse duale systeem van beroepsopleidingen, waarin leerling en bedrijf een verplichting jegens elkaar aangaan. De jongere die een echt vak leert in een bedrijf en zich committeert aan deze onderneming, ontwikkelt een gevoel van beroepseer en trots op het bedrijf. Die gevoelens versterken de band van migranten met hun nieuwe land.

Bedrijven zijn nog steeds – onder streng toezicht van de overheid – de regisseur en de spil van het Duitse beroepsonderwijs.

Hoe het Duitse model eruitziet, waarom de resultaten zo goed zijn en waarom ik in het Duitse duale hoger onderwijs al twintig jaar veel geïnteresseerde en prestatiegerichte studenten tegenkom – het heeft allemaal te maken met de centrale rol die de Duitse opleidingen aan vakmanschap toekennen. Bedrijven geven die opleidingen in een duaal systeem vorm op de werkplek en betalen mee aan de opleiding.

Duits beroepsonderwijs
In de jaren vijftig waren de systemen van beroepsonderwijs in Nederland en Duitsland beiden nog geënt op het leerlingwezen. De toenemende industrialisering maakte naast vakvaardigheden ook onderbouwende theoretische kennis steeds belangrijker; verder werd de leerplicht verlengd en nam de onderwijsparticipatie toe. Terwijl in Nederland het beroepsonderwijs in de schoolse variant groeide tot een belangrijke onderwijsvorm, bleef het Duitse systeem overwegend duaal, omdat de nadruk op de bedrijfsopleiding bleef liggen.

Bedrijven zijn nog steeds – onder streng toezicht van de overheid – de regisseur en de spil van het Duitse beroepsonderwijs. Dat systeem staat in hoog aanzien. Een Duitser is net zo trots op een afgeronde Ausbildung (met zo’n prachtige titel als Sozialversicherungsfachangestellter) als op een titel van een hogeschool. Het ‘middelbare’ in het Nederlandse mbo wijst daarentegen op iets ‘hogers’ waarnaar gestreefd kan/zal worden. Het mbo wordt zo neergezet als overstapstation.

Geen verschil in aanzien Meister en master
Het Duitse systeem van gilden heeft een eeuwenlange traditie en kent een lange leerweg voor de Lehrling die van Geselle uiteindelijk tot Meister wordt. Als Meister heeft hij dan het hbo-niveau bereikt. Die lange weg is voor de Duitse jeugd nog steeds vanzelfsprekend en wordt als nastrevenswaardig gezien. Het middelbaar beroepsonderwijs is voor menig jongere daarmee het startpunt van een proces van ‘learning on and near the job’, dat door een per beroep centraal vastgelegd kwalificatiesysteem via het Gesellentum tot de Meister leidt. Men ziet geen reden om de Meistertitel lager te waarderen dan die van een bachelor of zelfs master. De Duitse middenklasse bestaat niet vooral uit hoger opgeleiden, zoals in de VS en in toenemende mate in Nederland, maar juist uit succesvolle niet-academisch geschoolde vakmensen.

Lees dit opinieartikel verder bij Science Guide

Bron: Science Guide



« Terug naar het overzicht