Vrijheid van onderwijs: Geen extra regels, zorgen over burgerschapsopdracht

04-07-2023

 

Anderhalf jaar na de presentatie van het Onderwijsraad-advies Grenzen stellen, ruimte laten, reageert het kabinet door de aanbevelingen over te nemen. In tegenstelling tot voormalig minister Wiersma kiest minister Dijkgraaf niet voor extra regels en dat is zeer terecht. Een cruciaal aandachtspunt blijft volgens Verus de uitwerking van de burgerschapsopdracht. Lees ook de blog van Berend Kamphuis, voorzitter CvB van Verus, waaruit deze quote ''Het levensbeschouwelijk burgerschapsonderwijs van de scholen van Verus wordt gedegradeerd tot een onschuldige toegift, de franje van oranje. Je mag het doen, maar in wezen doet het er niet toe."

Verus vindt net als de Onderwijsraad dat de overheid alert hoort te zijn op signalen van grensoverschrijdend gedrag en daar stevig op mag handelen. In het advies Grenzen stellen, ruimte laten trekt de Onderwijsraad echter een duidelijke streep: alle middelen die overheidsinstanties nu al in handen hebben, voldoen om de democratische rechtstaat te kunnen handhaven. Er zijn geen extra regels en wetten nodig. Minister Dijkgraaf lijkt zich vooralsnog bij de conclusie van de Onderwijsraad aan te sluiten. In de kabinetsreactie worden geen nieuwe regels en wetten aangekondigd. In het licht van de verduidelijkte burgerschapsopdracht en het wetsvoorstel uitbreiding bestuurlijk instrumentarium lijkt het Verus een zeer terechte conclusie.

Voormalig minister Wiersma wilde aanvankelijk wél met extra eisen komen. Uit een conceptbrief blijkt dat hij het instrument van de burgerschapsopdracht krachtiger wilde inzetten dan tot op heden is gedaan. Dit voornemen stuitte echter op weerstand. Zo vond de Onderwijsinspectie dat deze inzet geen recht deed aan de onderwijspraktijk. Bovendien vonden wetgevingsjuristen van het ministerie zelf dat de uitwerking van de vernieuwde burgerschapsopdracht nog helemaal niet onderzocht is en om deze reden een extra aanscherping onvoldoende kan worden onderbouwd.

Allesbepalende rol voor burgerschapsopdracht
De burgerschapsopdracht krijgt voor de invulling van artikel 23 van de Grondwet een allesbepalende rol. De kabinetsreactie stelt namelijk dat “met het oog op de democratische rechtsstaat, al het onderwijs in Nederland dient te vertrekken vanuit de burgerschapsopdracht. Daarbovenop mag de school een eigen verhaal aan deze kern van het onderwijs toevoegen.”

Verus spreekt opnieuw zijn verbazing uit over de manier waarop levensbeschouwing en democratie onnodig tegenover elkaar worden gezet. De democratie is immers niet het bezit van sommigen met een seculiere kijk op de wereld die er vervolgens toe over zouden kunnen gaan om anderen met een levensbeschouwing al of niet toe te laten. Het uitgangspunt van Verus is dat burgerschapsonderwijs ‘van nature’ levensbeschouwelijk is. Als het aansluit op de pedagogische visie van de school op goed (samen)leven, raakt het ook altijd aan aandacht voor zingeving en levensbeschouwing, en daarmee de identiteitsvorming van leerlingen.

Vrijheid vóór onderwijs
Het advies en de kabinetsreactie geven geen uitputtend antwoord op alle kwesties die rondom de vrijheid van onderwijs spelen. Daarom herhaalt Verus het belang van een maatschappelijke-pedagogisch perspectief: er is vrijheid vóór onderwijs nodig met het oog op de samenleving van vrije mensen. Het onderwijs is namelijk niet alleen van de overheid. Het biedt juist een ruimte waar burgers, al dan niet in georganiseerd verband, eigen initiatieven kunnen ontplooien en verantwoordelijkheid dragen. In die zin is burgerschapsonderwijs veel meer dan een zogenaamde basisvaardigheid, en is het een onmisbare bouwsteen voor een brede onderwijskwaliteit, dat wil zeggen onderwijskwaliteit die in het teken staat van humanisering van de samenleving. Ruimte voor het eigen initiatief en betrokkenheid bij de eigen school versterken op lange termijn de democratie.

Bron: Verus



« Terug naar het overzicht