Scholen en docenten moeten vrij zijn om de waardigheid van iedere leerling te zoeken

14-01-2021

 

Op 28 december kwam een aflevering van Klassen op tv. Het meisje Esma heeft als voorlopig advies vmbo-basis. Ze hoopt op vmbo-kader als definitief advies. Dit verlegen en bescheiden meisje zorgt ervoor dat kijkers het met haar te doen hebben. De directeur, die echt denkt dat Esma meer in huis heeft, zegt: ‘maar ja, het advies moet eigenlijk gebaseerd zijn op de feiten die we nu hebben en die we nu zien en niet op wat we iemand gunnen of wat we denken dat iemand aan zou kunnen.’ ‘Eigenlijk’: ze is de gevangene van de aanpak die gevraagd wordt. Berend Kamphuis en Mark Buck schreven er voor Verus een blog over.

Afslag gemist

De klas heeft de boodschap van de afgelopen decennia goed begrepen: een zo hoog mogelijk advies, anders ben je een loser, heb je een afslag gemist. En de school? Een lief, bescheiden meisje wordt met tabellen en grafieken geproblematiseerd. Impliciet en expliciet wordt gezegd: jij hebt of bent een probleem. Er wordt niet gezegd: jij bent lief, bescheiden, zorgzaam, we denken dat je een gouden kracht bent in bijvoorbeeld de zorg. Nee, ’achterstanden’, ‘onderzoek’, ‘dan blijf je er zelf mee zitten en kom je niet verder’.

De Amerikaanse filosoof Sandel spreekt over de ‘tirannie van verdienste’. We zijn zo gaan geloven dat het toevallige talent, het geluk van een stabiel gezin, het gunstige lot van goede contacten onze eigen verdienste is, dat we de mensen die dat allemaal niet hebben als losers zijn gaan beschouwen: afslag gemist, kans niet gepakt, verkeerde keuze gemaakt, onderzoek nodig. Ik citeer Sandel. ‘Een volmaakte meritocratie verdrijft … alle besef dat het goede waarvan we genieten een geschenk is, of een genadeblijk, en dat vermindert ons vermogen om onszelf te zien als mensen die hetzelfde lot  delen.’ Deze bijziendheid, zo niet blindheid, verbonden met het neoliberalisme van de afgelopen decennia, verklaart volgens hem de opkomst van het populisme. Bepaalde mensen voelen zich niet gezien, voelen zich vernederd.

Wat is ons antwoord?

Er is een groot sluimerend, doorbrekend verlangen in de samenleving om milder, ruimer, met meer mededogen naar mensen te kijken. Om eerlijker en realistischer te kijken. We leven op een kantelmoment. Eerlijker en realistischer, dat is: met oog voor ons verlangen naar het goede, met oog voor onze onbeholpenheid, onze afhankelijkheid van elkaar, onze kracht én onze kwetsbaarheid.

Onze overtuiging is dat een samenleving, wil het een echte samenleving zijn, leeft van genade. Alleen binnen die ruimte ontstaat echte vrijheid. Geïnspireerd goed onderwijs leeft van de diepe overtuiging dat empirisch vaststelbare, meetbare uitkomsten van groot belang zijn, maar uiteindelijk hun zin ontlenen aan de vorming van mensen van vlees en bloed die hun volwassen verantwoordelijkheid kennen, mensen die hoe dan ook onmisbaar zijn, welkom zijn, waardigheid bezitten. Erik Borgman zei het tien jaar geleden als volgt. ‘Wanneer alleen voor waar wordt aangenomen wat door empirisch onderzoek te bewijzen valt of door argumentatie kan worden aangetoond, komt alles onder een hypotheek te staan. … als we leven op krediet, staan we voortdurend bij elkaar in de schuld. In werkelijkheid leven we van genade, zegt de christelijke traditie. We kunnen alleen leven als we kunnen geloven … dat andere mensen en wij zelf sowieso de moeite waard zijn.’ Het publieke debat over onderwijs zal daarom meer in het teken moeten staan van het matigen en relativeren van het meritocratische ideaal dan het perfectioneren ervan. Het probleem van Esma is niet opgelost wanneer het ideaal van volledig gelijke kansen is gerealiseerd, integendeel.

Ook bij Verus zien we dat er moed nodig is om onafhankelijk een eigen koers te varen. Meer dan gedacht lopen het middenveld en de overheid in elkaar over en merken we hoezeer het scholenveld te veel een instrument in handen van de overheid is geworden. De smalle objectiverende benadering is doorgedrongen tot in de haarvaten van het onderwijs en tot in de zielen van de mensen die onderwijs geven en krijgen. Niet voor niets roepen schoolbesturen ons op om te laten zien en horen hoeveel goeds onze scholen doen.

Waardigheid

Maar, dat is niet genoeg. We zullen op dit kantelmoment de vrijheid van onderwijs anders moeten laden. De afgelopen eeuw is de vrijheid van onderwijs steeds verbonden geweest met bepaalde, duidelijk identificeerbare groepen met eigen, herkenbare opvattingen. Zonder aan het belang daarvan af te doen, maakt het voorbeeld van het meisje Esma duidelijk dat de vrijheid van onderwijs nog een diepere laag kent. Dat is de volgende: scholen en docenten moeten vrij zijn om de waardigheid van iedere leerling te zoeken en recht te doen. Elk menselijk systeem van waarderen en ordenen schiet in dat licht tekort. Uiteindelijk moet de vrijheid van onderwijs in dienst staan van de waardigheid van iedere leerling. En iedere leerling - kijk naar Esma - is heel veel meer dan de knik in haar leesontwikkeling of als object van onderzoek.

Berend Kamphuis en Mark Buck



« Terug naar het overzicht