Jongens? Doe niet moeilijk

10-09-2021

 

Al langer is er aandacht voor sekseverschillen in het onderwijs. Jongens doen het relatief slechter dan meisjes. Maar is er wel sprake van een ‘jongensprobleem’? En hoe kijken mannelijke leerlingen daar zelf naar? Didactief Online heeft docenten en jongens er zelf naar gevraagd.

Docenten Van de Wetering en Groenendijk gingen het gesprek aan met hun leerlingen.
‘Jongens hebben minder gunstige schoolloopbanen dan meiden. Dat begint in het voortgezet onderwijs en is ook zichtbaar in het vervolgonderwijs: ze vallen vaker uit, blijven vaker zitten en stromen door naar lagere niveaus.’ Dat constateert de Onderwijsraad (2020) in Een verkenning van sekseverschillen in het onderwijs. Velen spreken van ‘een jongensprobleem’ in het onderwijs.

Na een kleinschalig onderzoek bij ons op school, het Zwijsen College in Veghel, hebben wij moeten constateren dat jongens ook bij ons cijfermatig minder goed scoren dan meisjes. In ‘Jongens zijn het, maar aardige jongens’ (2019) vroegen wij ons af of dit cijfermatig achterblijven van jongens ten opzichte van meisjes daadwerkelijk als jongensprobleem moet worden betiteld en gingen wij in literatuur op zoek naar mogelijke oorzaken. Onderzoekers noemen zaken als gameverslaving van jongens maar ook feminisering van het onderwijs. Eensluidende conclusies zijn er niet.

Wij vroegen ons daarom af: wat vinden jongens zelf eigenlijk van de verschillende door experts genoemde oorzaken van een ‘jongensprobleem’? Wij hebben zestien mannelijke leerlingen uit havo 5 en vwo 5 gevraagd om in twee groepen deel te nemen aan een focusgroepgesprek aan de hand van een aantal stellingen. Wat blijkt? Volgens ons leggen de jongens een flink aantal keer precies de vinger op de zere plek.

‘Goede cijfers vinden we niet echt een beloning, we hebben veel liever een positieve benadering.’

Op de stelling ‘School kan niets doen om mij gemotiveerder te krijgen’ volgde in beide groepen een korte, doodse stilte waarna de jongens concludeerden dat zij nauwelijks gedreven worden door het behalen van goede cijfers. Wanneer een docent een hoog cijfer uitdeelt, zien ze dat ook lang niet altijd als een beloning. Ze hechten veel meer waarde aan een positieve benadering middels een compliment en aan het gevoel dat ze serieus worden genomen als persoon. Als een docent een proefwerk teruggeeft waar een prachtig cijfer op pronkt, willen jongens nog steeds van de docent bevestigd hebben dat ze het goed gedaan hebben.

In het verlengde hiervan geven ze aan dat straffen maar zelden een positief effect heeft op hun motivatie. Al merkte een vwo-leerling op dat straffen wellicht wel een positief effect kan hebben op zijn resultaat (maar zeker niet op zijn motivatie). In theorie niets nieuws onder de zon en bovendien iets dat ook voor meisjes geldt, maar dat maakt het des te opmerkelijker dat jongens dit benadrukken. Ze lijken te ervaren dat docenten, mede omdat ze met jongens te maken hebben, sneller de escalatieladder bestijgen, in plaats van te kijken naar de mogelijkheden voor samenwerking en hulp uit het samen-segment van de Roos van Leary (Créton & Wubbels, 1984), zoals het tonen van sympathie (Ediger, 2001) of het aanknopen van niet-schoolgerelateerde gesprekken (Brophy & Good, 1984). De jongens op het Zwijsen College spreken van een ‘jongens-stempel’ die eigenlijk het ‘jongensprobleem’ in stand houdt. Als een jongen laag scoort, wordt in hun ogen al snel aangenomen dat hij niets gedaan heeft, omdat het om een jongen gaat. Dit stigma werkt enorm demotiverend.

‘Als een leraar als een robot voor de klas staat, maakt het echt niet uit of het een man of een vrouw is…’

Veruit de meest interessante discussies ontstonden bij het bespreken van de stelling ‘Mannelijke docenten motiveren mij meer dan vrouwelijke docenten’. Zowel de vwo- als de havo-leerlingen knikten in eerste instantie instemmend en waren het volledig met de, bewust controversiële, stelling eens. Bij beide groepen nam toen een jongen het woord die aan de hand van een praktijkvoorbeeld de stelling grotendeels ontkrachtte. Want ook mevrouw … bleek te motiveren en meneer … juist bepaald niet. Zo verlegden deze twee jongens de discussie naar eigenschappen die, in hun ogen, motiverende docenten hebben. Ze gaven wel aan dat mannelijke docenten over het algemeen meer geduld en begrip voor jongens kunnen opbrengen en dat ze wat ‘losser’ zijn, maar zeiden ook dat er voldoende voorbeelden zijn van vrouwelijke docenten die op vergelijkbare wijze in hun vak staan.

Tot slot gaven de jongens aan dat de persoonlijke aandacht van de docent vrijwel altijd de oorzaak is van een verhoogde motivatie; bij een docent die ze dat kan geven, maakt het niets uit of het een man of vrouw betreft.

Lees verder bij Didactief Online

Bron: Didactief Online



« Terug naar het overzicht