Focus op lerarentekort schaadt lerarenopleidingen

05-08-2022

 

Om het lerarentekort op te lossen wil OCW meer routes naar het leraarschap creëren. Echter, volgens Wouter Schrover in Opinie Science Guide laten bestaande educatieve programma's zien dat deze ambitie niet altijd ten goede komt aan de kwaliteit van de lerarenopleiding.

Begin juli maakten ministers Dennis Wiersma en Robbert Dijkgraaf hun lerarenstrategie bekend. Om het lerarentekort tegen te gaan, zetten de onderwijsministers onder meer in op de flexibilisering van opleidingen. De mogelijkheid voor studenten om een opleiding op maat te volgen past binnen de ambitie van de overheid om veel verschillende routes naar het leraarschap te creëren. Twee bestaande routes, de educatieve minor en module, maken echter duidelijk dat het introduceren van meer routes niet noodzakelijk meer maatwerk oplevert en zelfs ten koste kan gaan van de kwaliteit van lerarenopleidingen.

Evaluatie van de educatieve minor en module
De educatieve minor is een in 2009 ingevoerd programma van dertig studiepunten dat universitair studenten in het keuzedeel van hun bacheloropleiding volgen. De minor bestaat voor ongeveer de helft uit een praktijkstage en voor het resterende deel uit pedagogische en didactische cursussen. Na een succesvolle afronding van de minor en de bachelor ontvangen studenten een beperkte tweedegraadsbevoegdheid, voor vmbo-t en de onderbouw van havo en vwo. Daarnaast bestaat sinds 2016 de mogelijkheid om na de bacheloropleiding eenzelfde programma te volgen, dat de ‘educatieve module’ wordt genoemd. Momenteel ligt er een wetsvoorstel voor dat bepleit om de module, die tot op heden als experiment geldt, in de WHW te verankeren.

In 2021 verscheen een onderzoek van ResearchNed over de educatieve minor en module (Lommertzen et al., 2021), uitgevoerd in opdracht van het ministerie. Daarnaast publiceerde de NVAO onlangs de visitatierapporten van de universitaire lerarenopleidingen, waarin ook reflecties over minor en module zijn opgenomen. Het accreditatiepanel is te spreken over de door de universiteiten aangeboden minoren en modules. Wie de visitatierapporten beschouwt in het licht van de flexibiliseringsambitie van de overheid en de evaluatie van ResearchNed, stuit echter op enkele belangrijke problemen. Ik zie er drie.

Afstemming op de onderbouw
Ten eerste is het onderwijs binnen de minor en module doorgaans niet afgestemd op het lesgeven in de onderbouw. In lijn met een eerdere constatering van de Inspectie van het Onderwijs (2020) blijkt uit de visitatierapporten dat bij de meeste universiteiten de minoren en modules inhoudelijk (nagenoeg) gelijk zijn aan het eerste semester van de eenjarige masteropleiding, die opleidt tot de eerstegraadsbevoegdheid. Uitzonderingen zijn de RUG – met een geheel eigen programma voor minorstudenten – en, in mindere mate, de TU/e – die de eerste twee onderdelen van het programma van de minor en module in aparte groepen aanbiedt, specifiek gericht op de onderbouw.

Onderscheid bachelor- en masterniveau
Het tweede probleem is dat het onderscheid tussen bachelor- en masterniveau onvoldoende duidelijk is. Aangezien de educatieve minor en module en het eerste semester van de masteropleiding meestal inhoudelijk gelijk zijn, constateert het visitatiepanel van de NVAO dat bachelorstudenten onderwijs volgen op masterniveau. Diverse instellingen differentiëren wel in de ondersteuning die ze bieden aan studenten. Zo geeft de VU extra begeleiding aan minor- en modulestudenten in een peergroep en doet de Radboud Universiteit aanpassingen op het gebied van contacttijd en toetsing. Het is evenwel opvallend dat de scheiding tussen bachelor- en masteronderwijs, die in het huidige hoger onderwijs zo’n fundamentele plaats inneemt, binnen de verschillende routes naar het leraarschap zo weinig gearticuleerd is.

Focus op de aantrekkelijkheid van het programma
Het derde probleem is dat de aantrekkelijkheid van het programma voorop staat, in plaats van het programma zelf. In de visitatierapporten ontbreekt een fundamentele reflectie op de wenselijkheid van de nauwe verwantschap van de verschillende programma’s.

Lees het hele artikel bij Science Guide

Bron: Science Guide

 



« Terug naar het overzicht